Aantekeningen bij de Bijbel: Genesis 2:8

Genesis 2:8

SV	Ook had de HEERE God een hof geplant in Eden, tegen het oosten, en Hij stelde aldaar den mens, dien Hij geformeerd had.
WLC	וַיִּטַּ֞ע יְהוָ֧ה אֱלֹהִ֛ים גַּן־בְּעֵ֖דֶן מִקֶּ֑דֶם וַיָּ֣שֶׂם שָׁ֔ם אֶת־הָֽאָדָ֖ם אֲשֶׁ֥ר יָצָֽר׃
Trans.	wayyiṭṭ^a‘ JHWH ’ĕlōhîm gan-ḇə‘ēḏen miqqeḏem wayyāśem šām ’eṯ-hā’āḏām ’ăšer yāṣār:

Algemeen

Ook had de HEERE God een hof geplant in Eden, tegen het oosten, en Hij stelde aldaar den mens, dien Hij geformeerd had.

een hof geplant, een hof, een omsloten tuin (denk aan de etymologie van tuin → omtuining). De beschrijving van deze hof doet erg denken aan de Perzische tuinen, welke een paradijs (Oud Perzisch pairidaeza "park, tuin"; HALOT 963 s.v. פַּרְדֵּס; LSJ 1308) worden genoemd en de reden waarom deze tuin later ook zo werd genoemd.
in Eden, Eden betekent "plezier", dus deze tuin/hof werd geplant in een streek/land van plezier.
tegen het oosten, meestal neemt men aan dat dit is uit het perspectief van het land Israël, temeer omdat enkele van de rivieren ten oosten van Israël zijn.
en Hij stelde aldaar den mens, de mens werd in een afgesloten gedeelte neergezet. Mogelijk ter bescherming van de wilde dieren (die buiten deze hof liepen, maar wel kon zien, cf. vs. 19).